vrijdag 8 februari 2008

Periode 3: Serieel Beeld


































Het gedicht Meisje zonder naam

Ik loop hier maar alleen,







Alleen met de wind,die suist om me heen.





Bij de wind voel ik me fijn..






Die geeft nooit antwoord,op al het geklaag van mijn pijn.






De wind aan zee,






Die klotsende golven,






Nemen mijn herinneringen mee.






De heringeringen van woede en verdriet,pijn en haat.






Ik wil dat, dat gevoel niet meer bestaat.






De tranen die dan weer blijven stromen,






En door de wind van mijn wangen afgeblazen worden,






en weer in het zand terecht komen.






De wind blaast door mijn haren,






en ik kijk uit over zee,waar de schepen varen,






en dan wil ik met ze mee.






Mee de zee in,






Je nooit meer ergens druk om hoeven maken,






Over alle dingen die je zo raken.






Dus ik sta al tot mijn middel in het water,






Met de klotsende golven om me heen,






Kijk nog eens naar de wolken..






Haal diep adem en tel tot twee.






En weg ben ik dan,naar benée.






Naar de bodem






Daar kan ik tenminste genieten..






Van de klotsende golven door de wind van de zee






De laatste stappen worden gezet






Ik kras in het zand ik ben weggegaan






Daaronder stond, ''liefs het meisje zonder naam''